Watermanifest
Kiezen voor Democratie
Uitgangspunten Waterdemocraten.
(wordt binnenkort aangepast…. )
Dorette Corbey, Pepijn Lewis – december 2021
De fractie Waterdemocraten binnen het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft als belangrijkste doelstelling de Democratisering van het waterbeheer.
Dat is nodig. Goed waterbeheer is het fundament van Nederland en dat verdient democratische controle: er zijn immers genoeg keuzes te maken. De waterdemocraten kiezen er daarbij voor om duurzaamheid centraal te stellen. Deze notitie benoemt eerst vier punten die bijdragen aan de verbetering van de democratie binnen het waterschap Rijnland. Vervolgens zes punten om inhoud te geven aan duurzaamheid binnen Rijnland. Deze uitgangspuntennotitie is ‘work in progress’ ofwel een eerste aanzet om het profiel van de Fractie Waterdemocraten te schetsen. Reacties en commentaar zijn zeer welkom.
I Democratisering van het waterbeheer
Sinds 2008 worden waterbestuurders democratisch gekozen. Waterschappen zijn een zogeheten ‘functionele democratie’: er is slechts één onderwerp (water) en de taak is grotendeels uitvoerend. Deze functionele democratie werkt, maar nog lang niet optimaal. Het is niet altijd duidelijk wat ‘de politiek’ toevoegt aan de waterschappen. De wettelijke kaders[1] zijn voor het goed functioneren van de democratie binnen de waterschappen wellicht niet optimaal[2], maar voor de Waterdemocraten zijn ze toereikend om snel betere invulling te geven aan democratie. Hieronder vier verbeterpunten:
- Geef invulling aan de functionele democratie door macht en tegenmacht een plaats te geven en de inbreng van alle VV-leden serieus te nemen. Stop met coalitie-akkoorden, maar sluit een programma-akkoord waarin alle fracties en zo alle VV-leden een inbreng kunnen hebben en dat bij voorkeur door een brede meerderheid wordt vastgesteld.
Toelichting. De praktijk is nu dat de inbreng van leden vanuit de oppositie soms relatief weinig weerklank vindt omdat hun stem niet nodig is voor de meerderheid. De praktijk is ook dat leden van de coalitiepartijen relatief weinig inbreng hebben omdat zij niet geacht worden kritisch te zijn op de voorstellen die vanuit de eigen coalitie komen. Macht en tegenmacht zijn zo niet in evenwicht. Op deze manier van werken is ook in de landelijke politiek recent veel kritiek ontstaan. Het zou goed zijn als het waterschap als democratisch orgaan meer ruimte geeft voor tegenmacht.
- Benoem als VV de hoogheemraden, stel daartoe een algemeen functieprofiel op en bepaal de deeltijdfactor voor twee hoogheemraden op minimaal 0.8. Alle VV-leden kunnen zich kandideren en presenteren als kandidaat. Als er meer kandidaten zijn dan posities in het college, kan een geheime stemming plaatsvinden. Leden van het college moeten voldoen aan een functieprofiel, inhoudelijk sterk zijn en in staat zijn de inbreng van leden van algemeen bestuur op waarde te schatten.
Toelichting. De werkwijze is de consequentie van punt 1. Niet alle partijen kunnen een hoogheemraad leveren, anders wordt het college te groot, de deeltijdfactor te laag en de takenpakketten te smal. Coalitiepartijen hebben nu automatisch ‘recht’ op een hoogheemraad. Zij bepalen zelf wie uit hun midden hoogheemraad wordt, terwijl eigenlijk de VV als geheel de hoogheemraden benoemt.
Het college bestaat nu uit 5 hoogheemraden en een (benoemde) dijkgraaf. Dat kan ook minder en dat is waarschijnlijk effectiever. De lage deeltijdfactor (0.6) draagt er bovendien toe bij dat de functie van hoogheemraad in de praktijk vooral beschikbaar is voor mensen aan het eind van hun carrière of voor gepensioneerden. Voor mensen in de leeftijdsgroep van pakweg 30 tot 60 jaar is een 0.6 baan vaak onvoldoende om in het levensonderhoud te voorzien. Het is meestal ook niet zo aantrekkelijk om vanuit een andere werkgever over te stappen naar een 0.6 baan.
- Op basis van het programma-akkoord stellen de hoogheemraden een jaarplan op en leggen verantwoording af aan de VV. De VV beoordeelt de voortgang.
Toelichting. De VV heeft moeite met haar controlerende taak, ook al zijn er regelmatig ‘buraps’ met groene, oranje en rode vinkjes. Binnen Rijnland worden de 10 highlights uit het coalitieakkoord gevolgd, maar de reguliere taken minder intensief. Dat is jammer want de reguliere taken zijn belangrijk genoeg, of eigenlijk het belangrijkste. De voortgang van het jaarplan kan beoordeeld worden in context van de behandeling van de buraps.
- Gekozen waterbestuurders zijn volksvertegenwoordigers: ondersteun de volkvertegenwoordigers in hun taak. Bijvoorbeeld: stel in de 5 deelregio’s (Kennemerland, Bollenstreek, Haarlemmermeer enz) waterspreekuren in, betrek burgers bij besluitvorming, organiseer de inspraak op belangrijke waternota’s beter en organiseer publiekslezingen of -discussie over actuele wateronderwerpen.
Toelichting. Democratie gaat ook om de inbreng van burgers via volksvertegenwoordigers. De tijd die volksvertegenwoordigers van Rijnland hebben is zeer beperkt. Maak het ze wat makkelijker en maak het waterschap tegelijkertijd toegankelijker voor de inwoners van Rijnland die graag willen meedenken. Water is er belangrijk genoeg voor.
II Kerntaken duurzaam uitvoeren
De kerntaken van Rijnland zijn eenvoudig samen te vatten: droge voeten en schoon water. Voor het programma-akkoord is leidend:
- De opgave vanuit het Rijk voor de kerntaken: met name op het gebied van waterveiligheid en waterkwaliteit. Daarbij komt ook klimaatopgave (verminderen van uitstoot van broeikasgassen), energietransitie (waterzuiveringsinstallaties bijvoorbeeld moeten binnenkort zoveel mogelijk energieneutraal zijn) en circulaire economie (terugwinnen van grondstoffen). In het regeerakkoord wordt een actievere rol van de waterschappen genoemd.
- De opgaven en wensen vanuit de provincies
Elke partij of elke bestuurder brengt de eigen waarden, normen en idealen mee. In verkiezingsprogramma’s worden deze expliciet gemaakt. De manier waarop de kerntaken worden uitgevoerd zullen per partij verschillen, al hechten in de praktijk alle partijen aan kwaliteit en aan degelijke uitvoering. Voor de Waterdemocraten is duurzaamheid de leidraad. En dan in de betekenis van het bijdragen aan herstel van biodiversiteit, natuur en waterkwaliteit én in de betekenis van volhoudbaarheid. Er moet een lange-termijnvisie zijn op de kringloopeconomie, de aanpassing aan klimaatverandering, het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen in de veenweidegebieden en de waterzuiveringen, en zeker ook op de financiering daarvan: wordt de rekening niet te hoog en wie betaalt de rekening? Wat is er nodig om duurzaamheid een vaste plaats te geven? Punten 5 t/m 10 geven een indicatie.
- Klimaatverandering vraagt keuzes in de ruimtelijke ordening
Toelichting. Veenweidegebieden worden vanuit klimaatperspectief niet altijd goed beheerd. Een te grote drooglegging is handig voor de agrariër die met grote machines het land op wil, maar leidt ook tot bodemdaling en tot uitstoot van broeikasgassen. Dat kan anders. Het gebruik van het land moet meer aangepast zijn aan verantwoord waterbeheer en aan vermindering van uitstoot van schadelijke broeikasgassen. De Europese Fit for 55-pakket geeft daar richtsnoeren voor. Zo dragen we bij aan het voorkomen van verdere klimaatverandering. Klimaatverandering is intussen al een feit waar we ons aan moeten aanpassen. Betere waterberging in de steden zodat er minder wateroverlast is bij zware regenval en er tegelijkertijd een reserve aanleggen voor droge tijden.
Met techniek en kunstwerken is veel op te lossen, maar niet alles. Rijnland moet scherper de grenzen aangeven. Op slappe bodems is vaak geen nieuwe woningbouw mogelijk, althans niet op een manier die toekomstbestendig is. Een actievere houding op het gebied van ruimtelijke ordening is nodig, zoals ook in het WBP6 én in het regeerakkoord aangekondigd.
- Investeren in biodiversiteit en waterkwaliteit en zorg daarbij dat vervuilers betalen
Toelichting. Biodiversiteit is van levensbelang. Rijnland heeft een Nota Biodiversiteit, maar nog te weinig bloemrijke dijken en terreinen. Bescherming van vissen, insecten en andere diersoorten is essentieel. Een groot gedeelte van de Rijnlandse wateren voldoet niet aan de normen van de kaderrichtlijn water. Er is een grote stap te maken. De ecologische kwaliteit is in veel Rijnlandse wateren nog niet op orde: er is te veel (bijna) dood en troebel water. De chemische kwaliteit is verbeterd maar niet toereikend. Restanten van geneesmiddelen, micro-plastics, gewasbeschermingsmiddelen horen niet in het water thuis. Pfas-verontreiniging, een overmaat aan fosfaat en andere ongewenst stoffen verstoren het evenwicht in sloten, meren en plassen. Spreek de vervuilers hierop aan en laat ze waar mogelijk mee betalen. Bijzondere aandacht is nodig voor de eigen waterzuiveringen. Helaas voldoen die nu nog niet altijd aan de emissienormen, terwijl de normen in Brussel alweer aangescherpt worden.
- Innovatie en durf om kringlopen te sluiten
Toelichting. Er dreigen ook in Nederland tekorten aan drinkwater. Betere benutting van regenwater en grijs water is nodig en mogelijk, maar gebeurt nog weinig. Kleinschalige zuiveringen kunnen daarnaast een stap zijn in circulair waterbeheer. Rioolslib bevat waardevolle grondstoffen. Tot nu toe worden deze tegen forse betaling verbrand en rijden er tientallen vrachtwagens per dag om slib naar de slibverbrandingsinstallatie te brengen. Dat is duur en zeker niet toekomstbestendig. Kortom: circulair denken kunnen we steeds beter. Er naar handelen lukt nog nauwelijks. Maar het kan wel. Soms kost het geld om kringlopen te sluiten, soms levert dat juist geld op. Maar we moeten zeker aan de slag en samen met andere waterschappen werk maken van innovatief water- en slibbeheer.
- Eerlijke verdeling van lasten.
Toelichting. Rijnland is niet verantwoordelijk voor inkomenspolitiek, maar moet wel degelijk nadenken over een eerlijke verdeling van lasten. Er is nu een vrijstellingsregeling voor mensen in de laagste inkomensgroepen. Dat moet zo blijven, al kunnen we erover nadenken wat meer gradaties in te voeren om een armoedeval te voorkomen. Er is echter soms ook de neiging om verduurzaming te betalen voor mensen die het niet nodig hebben (villasubsidies) of bij bedrijven die zelf al een zorgplicht hebben voor de omgeving. Dat is niet volhoudbaar en mag dus niet gebeuren. De samenleving en het bedrijfsleven moeten eraan wennen dat duurzaam waterbeheer soms meer kost. Die meerkosten zijn nodig om bijvoorbeeld drinkwater te besparen. Maar leg de lasten niet bij mensen die het niet kunnen betalen.
- Een scherpe blik op kostenontwikkeling.
Toelichting. Waterschappen krijgen te maken met kostenstijgingen onder andere door de noodzaak om de capaciteit van installaties aan te passen aan klimaatverandering en door een grotere zuiveringsopgave (medicijnresten, microplastics). Om dit te kunnen financieren zonder aanzienlijke verhoging van de waterschapsbelasting (of zonder aanzienlijke verhoging van de schuld) is het nodig om scherp te letten op de uitgaven. Het college moet kunnen beargumenteren waarom uitgaven nodig zijn, en kunnen toelichten dat de meest kosteneffectieve oplossing is gekozen. De andere kant is dat we ons wel moeten realiseren dat kwaliteit ook een prijs heeft. Kern is: schuif de kosten van waterbeheer niet te veel door naar volgende generaties door de schuldenlast nog verder te laten oplopen. Zorg er tegelijkertijd voor dat de kunstwerken, installaties en voorzieningen in goede staat zijn, zodat nieuwe bestuurders niet opgezadeld worden met hoge vervangingskosten.
- Actieve houding naar het rijk (ook via Unie van Waterschappen)
Toelichting. Veel wordt bepaald door het Rijk. Tegelijkertijd is op landelijk niveau ‘water’ nauwelijks een politiek issue. Voor de landelijke politiek is ‘water’ belegd bij de waterschappen, Rijkswaterstaat (beheer) en bij de Deltacommissaris. De EU stelt de richtlijnen vast omtrent waterkwaliteit, waterzuiveringen en gedeeltelijk voor hoogwaterbescherming. Water valt zo politiek gezien tussen de wal en het schip. Ten onrechte, want er is veel te doen. Bijvoorbeeld rondom de oneigenlijke verhoging van waterschapsbelasting voor ingezetenen en oneigenlijke verlaging van belasting voor bedrijfseigenaren. Of rondom de bronnen van vervuiling, waaronder de landbouw, maar zeker ook delen van de industrie en transport. Of de financiering van aanpassing aan klimaatverandering in gemeenten. Of het stimuleren van CO2-reductie in de veenweidegebieden. Of een krachtig innovatiebeleid gericht op verduurzaming van waterbeheer en waterzuivering. Daar is een krachtig beleid van de Rijksoverheid voor nodig. Rijnland kan als oudste en grootste waterschap hier invloed op hebben, ook via de Unie van Waterschappen.
[1] Zie de waterwet
[2] Er is veel discussie over de rechtvaardiging van de geborgde zetels. De Commissie Boelhouwer deed onlangs de aanbeveling om geborgde zetels te schrappen, er is inmiddels een initiatiefwet om dit mogelijk te maken. Alternatief van de Commissie Boelhouwer is drie geborgde agrarische zetels en de natuurzetel te behouden, maar het automatische lidmaatschap van het college wel te laten vallen. Daar is zeker ook wat voor te zeggen. Zo’n tweederde van het grondgebruik in Nederland is agrarisch en landbouwers spelen een rol bij het waterbeheer. Dan is ook logisch dat landbouwers zeggenschap hebben binnen de waterschappen. Ongeveer een/tiende deel is natuur. Ook natuurbeheerders spelen een rol in de waterkwaliteit en het waterbeheer (zie ook standpunt Waterdemocraten ‘De toekomst van de geborgde zetels’)